Faktor herfst 2020

Ervaringen delen Faktor | herfst 2020 43 in memoriam Door Cees Smit In memoriam: Jan Wouter ten Cate Op 81-jarige leeftijd is emeritus-hoogleraar en voormalig internist Jan-Wouter ten Cate in augustus overleden in zijn huis in Duivendrecht. De oudere generatie leden van de NVHP heeft hem vaak meegemaakt op de eerste ledenvergaderingen in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De jongste van hen zullen hem kennen van de zomerkampen van de NVHP in die tijd. Zijn betekenis voor de NVHP Jan Wouter ten Cate was samen met Arie Kunst (Radboud Ziekenhuis) en Jan Veltkamp (Academisch Ziekenhuis Leiden) één van de artsen die gestimuleerd heeft dat de NVHP werd opgericht. Zij zochten de medewerking van Wim Hoedemakers, Hans van Dijck en Hans de Witte om de NVHP van de grond te krijgen en er een echte vereniging van mensen met hemofilie en hun ouders van te maken. Nadat het zo’n 55 jaar geleden mogelijk werd hemofilie te behandelen, was het niet alleen logisch een vereniging op te richten. Maar de gesprekken op ledenvergaderingen leidden ook tot gesprekken over de beperkingen waarmee mensen met hemofilie tot die tijd mee te maken hadden. De vakantiekampen waren bij uitstek een gelegenheid om jonge kinderen met hemofilie kennis te laten maken met andere kinderen. Maar ook om ze te leren wat hun mogelijkheden waren onder dekking van een goede stolling. Zo hebben veel kinderen met hemofilie op die eerste zomerkampen geleerd dat het wel degelijk mogelijk was om te zwemmen. Later werd het ook gebruikelijk om kinderen mee te laten doen aan wintersportkampen van de Italiaanse hemofilievereniging. ‘Geef Max de zak’ Jan Wouter ten Cate stimuleerde dat en vroeg daarvoor subsidie aan bij de Stichting ‘Beter met Max’, die tweedehandskleding inzamelde. Onder de slogan ‘Geef Max de zak’ werden met dat geld goede doelen ondersteund voor mensen met reumatische aandoeningen. Een andere opbrengst van die zomerkampen was dat kinderen daar leerden om zichzelf te prikken. En een ander vast onderdeel was dat de ouders van de kinderen zelf niet mee mochten op zomerkamp. Zo hadden zij de gelegenheid om er ook eens alleen of met zijn tweeën op uit te gaan. ‘De patiënt staat voorop’ Dit was een kenmerkende uitspraak van Jan Wouter ten Cate en daarmee bedoelde hij dat het erom gaat iemand met een ziekte de regie te geven en hem of haar zo onafhankelijk mogelijk te maken van het ziekenhuis. En daarin paste de thuisbehandeling van hemofilie helemaal. Een tegenvaller voor dokter ten Cate en zijn generatiegenoten die aan het begin van de moderne hemofiliebehandeling stonden, waren de besmettingen met het hepatitisvirus en het aidsvirus in de jaren tachtig. Dit was voor Jan Wouter ten Cate aanleiding om de directe behandeling over te laten aan een jongere generatie artsen. Tot hen behoorden Marjolein Peters, Harriët Heijboer en Karin Fijnvandraat op de kinderafdeling van het AMC en Dees Brandjes, Marcel Levi en Rianne Koopman voor de volwassenen. Zijn betekenis voor de opleiding van artsen Met deze namen zijn al een groot aantal van de door hem opgeleide artsen genoemd. Vanaf die tijd groeide zijn afdeling tot een wereldwijd toonaangevend centrum voor de behandeling van trombose en stollingsproblemen. Zelf zou ik hier ook de naam willen noemen van Sander van Deventer. Ook hij kreeg zijn opleiding in de stal van Jan Wouter ten Cate en ook hij werd een zeer veelzijdig iemand. Voor de hemofilie is vooral van belang dat hij aan de wieg stond van de ontwikkeling van gentherapie in het AMC en zeer in het bijzonder gentherapie voor hemofilie B. Een aantal mensen met hemofilie B is door deze gentherapie vrijwel hemofilie klachtenvrij. Daarmee is een voorbeeld genoemd van het veelzijdige werk van Jan Wouter ten Cate: “Een pionier met buitengewoon veel moed, helderheid, inzicht, generositeit, creativiteit en charisma”, volgend de karakterisering van zijn collega’s in de nieuwsbrief van het behandelcentrum van het AMC. Jan-Wouter ten Cate bij het afscheid van Marjolein Peters geïnterviewd door Karin Fijnvandraat

RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=