Leven met hemofilie

> 9 Pijn en prikangst Bloedingen kunnen gepaard gaan met pijn. Als je hemofilie hebt, mag je geen ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s) gebruiken omdat het invloed heeft op de werking van bloedplaatjes en de bloeding kan verergeren. Voorbeelden van NSAID’s zijn diclofenac, voltaren, ibuprofen en aspirine. Gebruik deze pijnstillers alleen na overleg met de behandelend arts. Paracetamol kan wel veilig worden genomen. Prikangst Sommige kinderen zijn bang voor bloedprikken of het toedienen van medicatie. Soms heeft de angst met de pijn van het prikken te maken en in andere gevallen gaat het puur om de angst voor het prikken. Voor ouders kan het ingrijpend zijn om deze angst of pijn bij hun kind te zien terwijl zij er niets aan kunnen doen. Contact met andere ouders via de NVHP kan ondersteuning geven. In hemofiliebehandelcentra zijn ze bekend met de PROSA-techniek. Een methode om angst te verminderen en vertrouwen op te bouwen. Niet alleen voor kinderen die al prikangst hebben, maar ook om prikangst in de toekomst te voorkomen. Bij deze methode werk je met een vast ritueel. Prik je thuis? Dan kan je zelf het een en ander doen om angst te verminderen. Breng een verdovende zalf (EMLA) aan, gebruik geen woorden zoals ‘prikken’ en zorg voor afleiding. Vormen van afleiding zijn het kijken van een filmpje op een tablet, bellenblazen, een zoekboek, een VR-bril of een leuk spel. Bij kinderen is het goed om met een beloningssysteem te werken. Het kind mag bijvoorbeeld iedere keer een sticker plakken of zelf zijn of haar pleister uitkiezen. Wil je meer informatie? Ga dan in gesprek met de hemofilieverpleegkundige.

RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=