Wanneer er ergens door een val of ongeluk in het lichaam een bloeding ontstaat wordt het proces van de bloedstolling door het lichaam in gang gezet. Er kan sprake zijn van een uitwendige bloeding maar ook van een interne bloeding. Bloedstolling is heel belangrijk omdat het ervoor zorgt dat een bloeding stopt. Als een bloedvat beschadigd raakt, kan er een gat of scheur in de vaatwand komen. Bij een inwendige bloeding komt het bloed in het weefsel buiten het bloedvat terecht en vormt daar een zwelling en blauwe plek. Als de bloedstolling goed werkt, bloed je minder en stopt het bloeden na een tijdje. De bloedstolling zorgt ook dat er een stevige korst (of stolsel) wordt gemaakt en dat deze daarna weer wordt opgeruimd.
De bloedstolling (hemostase) is een complex proces dat bestaat uit diverse opeenvolgende stappen. Verschillende stollingsfactoren, cellen, weefsels en andere factoren spelen hierbij een rol.
Dit filmpje gemaakt door de Cyberpoli laat de werking van de bloedstolling zien.
De bloedstolling kan worden vergeleken met dominostenen die op een rij zijn gezet: tik je de eerste steen van de rij om, dan valt vervolgens de hele rij. Bij bloedstolling werkt dit ook zo: de eerste stollingsfactor zet de volgende in werking en deze weer de daaropvolgende. De nauwe ‘samenwerking’ tussen de stollingsfactoren zorgt ervoor dat een bloeding definitief gestopt kan worden. De voor de bloedstolling noodzakelijke stollingsfactoren worden aangeduid met Romeinse cijfers: I, II, III etc. t/m XIII.
Bij mensen met een stollingsstoornis functioneert één van deze stollingsfactoren of de bloedplaatjes niet goed. Hierdoor kan deze samenwerking niet goed kan plaatsvinden en duurt de bloeding langer dan normaal. Welke stollingsfactor geheel of gedeeltelijk ontbreekt is afhankelijk van het type stollingsstoornis.
Disclaimer | Privacybeleid | Sitemap | Website door E-wolve