Wat betekent dit voor de behandeling van hemofilie?
Na een periode van weinig veranderingen sinds de introductie van recombinant stollingsfactoren is er nu een tijd van verandering aangebroken. De ontwikkelingen staan niet stil en soms gaat het opeens erg snel. Op het gebied van hemofilie is er de afgelopen jaren veel onderzocht en ontwikkeld. Dat zien we bijvoorbeeld aan producten die nu al op de markt zijn en aan de wetenschappelijke onderzoeken die worden uitgevoerd.
In de toekomst zal er nog meer ontwikkeld worden. Daarom wordt er nu hard gewerkt aan een nieuwe behandelrichtlijn voor hemofilie. De laatste stamt uit 2009. In dit artikel staan we stil bij een aantal ontwikkelingen die nu spelen: nieuwe producten die al op de markt zijn of er bijna aan komen en die meegenomen zullen worden in de nieuwe richtlijn.
Biologische geneesmiddelen en een langere werking
Stollingsfactoren zijn biologische geneesmiddelen. Ze kunnen worden gezuiverd uit bloedplasma. Dit plasma komt van donoren. Sinds de jaren negentig zijn er recombinant stollingsfactoren beschikbaar, gezuiverd uit cellijnen gemaakt met recombinant DNA-technologie. Deze medicijnen worden momenteel al toegepast. Voor meer informatie over deze medicijnen verwijzen wij graag naar de folder van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) waar de NVHP aan heeft meegewerkt.
Deze informatie is te vinden door op de website www.cbg-meb.nl te zoeken naar biologische geneesmiddelen.
De afgelopen jaren zijn er medicijnen ontwikkeld die een langere werkingstijd hebben. Dit kan op verschillende manieren worden gedaan:
• Door een fusie van de stollingsfactor met een ander eiwit, bijvoorbeeld albumine of het Fc-staartje van een antilichaam;
• Door een molecuul PEG (polyethyleenglycol) dat via een chemische reactie aan bijvoorbeeld een recombinant factor VIII of IX wordt geplakt.
De werking van deze medicijnen is hetzelfde als andere factor VIII producten. Maar door de aanpassing (met de PEG of albumine of Fc) blijft het langer in het bloed aanwezig. Hierdoor zijn patiënten langer beschermd tegen bloedingen en kunnen bloedingen mogelijk met minder injecties worden behandeld. Bij de VIII medicatie is de werkingstijd anderhalf keer zo groot. Binnenkort komen er twee recombinant factor IX producten met verlengde halfwaardetijd op de markt. De verlengde werktijd van deze medicijnen is groter, wel tweeënhalf tot vijf keer. Dat het bij factor VIII niet zo goed gelukt is om het zoveel langer te laten werken, heeft te maken met de aanwezigheid van von Willebrand factor. Dit bindt aan factor VIII en zorgt ervoor dat het uit de bloed- circulatie geklaard wordt.
Gevolgen voor de behandeling
De behandeling van hemofiliepatiënten kan door deze nieuwe medicatie veranderen. Zo is het in de toekomst misschien wel mogelijk om de Port-a-Cath bij kinderen te voorkomen. Ouders zullen zelf minder vaak hoeven te prikken en de profylactische behandeling kan gewoon in het ziekenhuis (misschien maar één keer per week?) uitgevoerd worden. Voor oudere patiënten die bijvoorbeeld slechter kunnen zien of waarbij vaten vaak lastiger te prikken zijn, heeft de behandeling met dit soort producten met verlengde halfwaardetijd waarschijnlijk ook veel voordeel.
Net als bij alle stollingsfactoren is bij deze medicijnen een kans op vorming van antistoffen (remmers). Ze zijn wel net wat anders dan bij de huidige medicijnen, dus het is belangrijk dat de vorming van remmers goed gemonitord wordt. Ook voor de ziekte van Von Willebrand wordt er gewerkt aan een recombinant medicijn. De verwachting is dat dit over ongeveer twee jaar op de markt zal komen.
In de praktijk
De beschreven recombinante medicijnen zijn al goedgekeurd en getest. Wel zal in de toekomst moeten blijken hoe effectief ze in de praktijk zijn. Zo is bijvoorbeeld nog niet bekend hoe goed deze medicijnen werken bij het sporten. Als er nu profylactisch wordt behandeld voor het sporten heeft de patiënt een hoge piek van de factor in zijn bloed. Als je minder vaak spuit heb je dus ook minder pieken. Misschien is het om die reden voor mensen die veel sporten helemaal niet zo voordelig om een langer werkend middel te gebruiken. Door verder onderzoek kunnen deze en andere vragen hopelijk worden beantwoord. Om die reden is het belangrijk dat patiënten zich aansluiten bij het Landelijk Register.
Met de gegevens die hier verzameld worden kan er worden gekeken hoe de verschillende behandelingen werken. Ook kan duidelijk worden waar nog verder onderzoek naar gedaan kan of moet worden en hoe nieuwe medicijnen in de praktijk blijken te werken. Dit kan dan weer gekoppeld worden aan Europees onderzoek, waardoor we met verschillende landen samen werken aan een betere behandeling van hemofilie.
Farmacokinetiek
Het Erasmus Medisch Centrum is bezig met een onderzoek “OPTI-CLOT”. Zij ontwikkelen een farmacokinetisch model. Stollingsfactor wordt nu vaak op grond van het lichaamsgewicht gedoseerd. Maar de stollingsfactor VIII gedraagt zich bij elke persoon verschillend. De ene patiënt heeft bij een behandeling meer factor VIII nodig dan de andere. Dit wordt grotendeels bepaald door de verschillende manieren waarop het lichaam omgaat met factor VIII en wordt farmacokinetiek genoemd. De laatste jaren is het steeds beter mogelijk geworden om op basis hiervan te voorspellen hoe het lichaam met de toegediende factor VIII om zal gaan. Dit worden farmacokinetische modellen genoemd. Met deze modellen kan in de toekomst de hoeveelheid factor VIII die een individu bij een behandeling nodig heeft beter worden voorspeld. Hierdoor kan voorkomen worden dat er óf te weinig óf teveel wordt geven.
App’s en eHealth
Er wordt op dit moment gewerkt aan een app voor de registratie van medicatie en bloedingen. Hiermee krijgt een patiënt en de behandelende arts een beter en duidelijker beeld van de bloedingen en de medicatie van een patiënt. De behandelwijze kan hierdoor beter aangepast worden. Ook is het mogelijk de app te linken aan het Landelijk Register, zodat de gegevens weer gebruikt kunnen worden voor het verbeteren van de behandeling van hemofilie.
Tot slot
En natuurlijk wordt er op verschillende andere manieren aan betere behandelmogelijkheden gewerkt. Heel bijzonder is dat er op dit moment diverse andere type producten in ontwikkeling zijn, ook voor mensen met een remmer. Er zit een hoop in de zogenoemde ‘pijplijn’. De EHC geeft hier ieder jaar workshops over voor patiëntenverenigingen en artsen. Voor de NVHP houdt de werkgroep zorg en onderzoek, bestaande uit Ilmar Kruis, Joke de Meris, Michael van Linden en Mariëtte Driessens deze ontwikkelingen in de gaten. Zij zullen ons op de hoogte houden van de voor ons zo belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van hemofilie.
Disclaimer | Privacybeleid | Sitemap | Website door E-wolve